Vorige week overleed het Orakel uit Ljouwert, VVD politicus Hans Wiegel. Wiegel bekleedde veel functies in de nationale politiek en werd vooral bekend als de politieke tegenpool van PvdA-coryfee Joop den Uyl, minister president van het meest progressieve kabinet dat Nederland ooit gehad heeft. (1973-1977). Tijdens een verkiezingsdebat sprak Wiegel de historische woorden: `Sinterklaas bestáát. Hij zit daar achter de tafel`, wijzend op Den Uyl, die volgens hem onbetaalbare cadeautjes uitstrooide.
In de middeleeuwen stond Sint Nicolaas in het tot op het bot katholieke Nijmegen hoog aangeschreven. Hij kreeg zelfs een kapel op het Valkhof.
De welvaart in de stad was afhankelijk van de gilden, waarin mensen met eenzelfde beroep verenigd waren, zoals bakkers, smeden, houtbewerkers, schippers, en beenhouwers. De gilden hadden het monopolie voor de opleiding van leerling tot gezel, waarna je na het afleggen van de meesterproef een eigen bedrijf mocht beginnen. Beunhazen, duistere figuren die op de beun, de zolder, buiten de gilden om illegaal hun eigen beurs wilden spekken werden streng bestraft. Ze verloren hun stadsburgerrechten, als ze die al hadden, werden zonder meer de stad uitgeknikkerd of stonden terecht op de Blauwe Steen.
De gilden waren niet alleen belangrijk voor de stedelijke economie, maar ook de `sociale voorzieningen` voor hun leden. Ze hielpen zieke leden in nood of weduwen en kinderen na het overlijden van hun echtgenoot of vader. Ze hadden een armenkas voor stadsgenoten die overal buiten vielen. De gilden leverden manschappen voor de brandweer en de schutterij voor de verdediging van de stad. Natuurlijk zorgden ze voor vrolijk vertier door gezamenlijke feesten, banketten en sociale bijeenkomsten te organiseren.
De stedelijke politici - de twee burgemeesters, de raadsleden en de schepenen die belast waren met de rechtspraak - vormden een gesloten groep die niet alleen de dienst uitmaakte maar ook de eigen opvolgers benoemde. Het spekken van de eigen beurs was belangrijker dan de stadskas. Dit was een doorn in het oog van de gilden die tot in de haarvaten van de Nijmeegse samenleving zaten. Door hun ambachten en handel maakten ze Nijmegen rijk, maar hadden uiteindelijk toch niks te zeggen.
Het geld kwam vooral binnen door de handel via de Waal en Rijn en via de zijrivieren ontstond een internationale afzetmarkt voor Nijmeegse producten.
Het antwoord van de gilden was rond 1422 de oprichting van het gemeenschappelijke Sinter Claesgilde dat gevormd werd door zo`n 200 burgers uit de belangrijkste gilden met uit hun midden een dagelijks bestuur van 6 tot 8 gekozen Claesmeesters. De Claesmeesters waren de spreekbuis naar de `officiële` stadse politici die hun eigen belangen vooropstelden en de alsmaar ruziemakende Nederlandse en Duitse vorsten die de Nijmeegse goedgevulde pot maar al te graag wilden leegroven.
Het Sinter Claesgilde als vertegenwoordiger van de hardwerkende ambachtslieden en kooplui had succes en kreeg steeds meer invloed. De Claesmeesters kregen het recht het stadsbestuur als stadsrentmeesters te controleren, kregen één van de drie sleutels van Het Blok, de kist waarin de belangrijkste privileges van de stad - de stadsrechten als verzekering tegen inmenging van buitenaf - werden bewaard. Ze mochten voordrachten doen voor de raad en ze waren in de zestiende eeuw aanwezig bij alle belangrijke besprekingen die de stad aanging en bij verdragen die de stad sloot.
Het Sinter Claesgilde hield het oog continu gericht op mogelijkheden om vooral de economische positie van de stad te versterken. Investeren daar waar nodig, maar verder met de hand stevig op de knip. Geen geld uitgeven aan overbodige franje, geleuter en gelanterfanter. Het Sinter Claesgilde werd in 1592 de nek omgedraaid door Prins Maurits die na de verovering van Nijmegen in de tachtigjarige oorlog alles vanuit Den Haag wilde regelen en een einde wilde maken aan de `paapse` katholieke invloed.
Even terug naar Wiegel. De VVD had hevige kritiek op de PvdA plannen om de verzorgingsstaat uit te breiden in een tijd van economische crisis, die als een oliecrisis begon. De werkloosheid steeg, bedrijven moesten sluiten of pakten hun biezen en verdwenen uit ons land, omdat de belastingen alsmaar stegen. Voor de progressieve plannen van het linkse kabinet: spreiding van inkomen, kennis en macht moest alles wijken. Ondanks de goede bedoelingen kostten deze plannen handenvol geld dat vooral door het bedrijfsleven, maar uiteindelijk ook door de werknemers via belastingverhogingen moest worden opgehoest. Zelfs met het gratis geld vanuit de aardgasopbrengsten was er een chronisch geldgebrek. Het kabinet leefde op de pof.
Er werd uitgebreid misbruik gemaakt van de sociale voorzieningen. Ik weet nog goed dat mijn bouwvakkende vader voor gek werd verklaard om niet in Duitsland voor een koppelbaas te gaan werken. Met drie keer hoesten zat je afgekeurd in de WAO, kreeg je een uitkering, bleef je verzekerd en kon je via een koppelbaas goud geld bijverdienen. In Nijmegen waren er hele straten waarin er niemand meer `officieel` werkte. Waarom zou je? In Nederland was je door alle sociale voorzieningen immers verzekerd van de wieg tot het graf.
Voor de politieke linkse elite waren deze uitwassen hooguit `collateral damage` en ging het om de `verwezenlijking van hogere doelen`; elke dag nieuwe Sinterklaascadeautjes, met Zoete Lieve Gerritje als penningmeester van de Goedheiligman.
Maar dat waren de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw en sindsdien is alles beter en doorzichtiger geworden. Ja toch? Er wordt nu geen misbruik meer gemaakt van sociale voorzieningen en onze politici hebben drommels goed door dat elk dubbeltje dat ze willen uitgeven eerst verdiend moet worden. Of niet soms? Ze zijn als echte en doortastende volksvertegenwoordigers ook niet bezig met hun eigenbelang en hobby`s. Wel nee, ze zijn geen eendagsvliegen of plucheplakkers en aan baantjesjagerij doen ze echt niet. Ze leggen hun oor overal te luisteren, zijn goed geïnformeerd en laten zich graag overtuigen door deskundigen die er echt verstand van hebben. Niet dan?
Ik gun Nederland en Nijmegen weer een ouderwets Sinter Claesgilde. Op de zondag voor Pinksteren werden de nieuwe Claesmeesters gekozen. Op 1 juni is het weer zover. Wie weet!
Carolus
Meer columns lezen van Carolus? Lees hier de vorige column.