[column] LS Achterhoedegevecht

Carolus
28 oktober 2020
Misdienaar ben ik nooit geweest. Mijn vader was als plaatselijk vakbondsfunctionaris nogal fel en had het regelmatig met meneer pastoor aan de stok. Het zoontje van zo'n halve heiden kon natuurlijk niet mee op het altaar.
Jammer, want als misdienaar werd je doordeweeks regelmatig uit de les gehaald voor een uitvaart. Meestal tijdens de saaie rekenlessen in de ochtenduren. Vaak werd je door familieleden van de dierbare overledene toegestopt met snoep of een zakcentje. Ook het jaarlijkse misdienaarsreisje ging aan mijn neus voorbij. De uitverkorenen kwamen terug met verhalen over de leuke jeugdige kapelaan die het voortouw nam bij hun stoeipartijen en spelletjes. Verstoppertje in het bos was favoriet. Spannend kon meneer kapelaan het ook maken. Je mocht tegen niemand iets over die spelletjes vertellen. Niets tegen je ouders en vooral niet tegen meneer pastoor.

Meneer pastoor was almachtig. Zijn wil was wet. Harrie, mijn buurjongetje, kon voetballen als de beste. Bij het straatvoetbal werd hij altijd als eerste in een team gekozen. Voetbal was zijn lust en leven. Met Harrie in je team was je winnaar. Maar lid worden van de voetbalvereniging mocht niet van meneer pastoor. Harrie was anders, Harrie was protestant. En protestanten hoorden niet thuis in de rooms katholieke voetbalvereniging of op de rooms katholieke lagere school in onze wijk. Harrie moest elke dag door weer en wind op zijn fietsje dwars door de stad naar de Klokkenberg waar zijn soortgenoten zaten. Met Harrie mocht je eigenlijk niet omgaan. Harrie kwam van een andere planeet en je kon zo maar besmet raken.

Natuurlijk kwam ik bij Harrie thuis. Het was een absolute openbaring. De stoelen en tafel leken verdacht veel op die van ons en in de keuken hing dezelfde spruitjeslucht. De t.v. werd ook bij de buren afgestemd op Swiebertje en Pipo de Clown en niet op buitenaardse planeten. Bovendien waren Harries ouders geen aliens maar hele lieve mensen.

Harries vader speelde op zijn trompet de sterren van de hemel. Hij excelleerde als solist bij de protestantse fanfare Jubal. Bij de rooms katholieke harmonie was hij niet welkom. Protestant. Buitengesloten. Meneer pastoor gaf de voorkeur aan katholieke mindere muzikale goden.

Vorige week werd bekend dat de Nederlandse bisschoppen het predicaat ‘katholiek’ van de Radboud Universiteit intrekken. Het gaat over benoemingen van de vijf leden tellende raad van toezicht, die - eenvoudig gezegd - controleert of de doelstellingen van de universiteit worden gehaald. Kandidaten voor de raad van toezicht moeten worden goedgekeurd door de Nederlandse Bisschoppenconferentie voordat zij aan de slag kunnen. De laatste jaren weigeren de bisschoppen voorgedragen kandidaten omdat die niet katholiek genoeg zouden zijn; niet voor de kerk getrouwd, geen trouwe kerkgangers, of geen gedoopte kinderen. Ook het geplande transgendercentrum van het Radboudziekenhuis was voor de bisschoppen al helemaal ‘van God los’.

Tussen meneer pastoor en de Nederlandse Bisschoppenconferentie van nu zit een halve eeuw geschiedenis. Het lijkt alsof de bisschoppen die vijftig jaar in een Doornroosjeslaap hebben doorgebracht. 
Hebben zij de deconfessionalisering gemist en niet in de gaten dat er van het Rijke Roomse Leven niet zo heel veel meer over is? Nog geen kwart van de bevolking is katholiek en daarvan komt zo’n 75 procent zelden of nooit meer in de kerk. 
Priesters komen er praktisch niet meer bij, parochies zijn samengevoegd, kerken staan leeg en worden in het gunstigste geval omgebouwd tot cultureel centrum. In plaats van gregoriaanse gezangen dreunt de housemuziek. Projectontwikkelaars maken er liefst luxe appartementencomplexen van of hebben plannen voor een bierbrouwerij of koffiebranderij annex luxe restaurant.

De in 1923 opgerichte Roomsch Katholieke Universiteit heeft in deze ontwikkelingen een belangrijke rol gespeeld. In het begin diende zij vooral als opleidingsinstituut voor de katholieke elite. In de roerige 60-er en 70-er jaren begon het ook in Nijmegen te gisten. De Katholieke Universiteit stond bekend als het Rode Bolwerk. Marx was populairder dan het Nieuwe Testament. Toen zweeg de Bisschoppenconferentie. Toenmalige leden als de Nijmeegse Jan Bluyssen voelden de tijdgeest beter aan. De universiteit bleef haar christelijke waarden trouw.

Vanaf die tijd zijn er duizenden en duizenden jonge mensen academisch gevormd. Nog vaak komen zij uit gezinnen waarin ‘studeren’ niet vanzelfsprekend is. De deur van onze universiteit staat daarnaast al decennia wagenwijd open voor andersdenkenden. Dit leidde tot een unieke, zelfs wereldwijde kruisbestuiving. ‘Katholiek’ in de oorspronkelijke betekenis van het woord: algemeen, universeel.

Een academische opleiding leidt tot een kritische blik en tot kritische vragen. De 20.000 studenten van de Radboud Universiteit die deze vragen stellen hebben recht op de beste docenten en de 6.000 medewerkers op de beste bestuurders. Of die op zondag nou wel of niet naar de kerk zijn geweest is daarvoor niet zo interessant.

Aan het eens zo vanzelfsprekende gezag van meneer pastoor en de bisschop is al lang een einde gekomen. Dit achterhoedegevecht van de bisschoppen levert niets op. Het was voor de Kerk beter geweest als zij de Universiteit in het midden had gelaten. Nieuwe zieltjes wint ze er ieder geval niet mee.

Met Harrie is het helemaal goed gekomen. Hij heeft zijn diploma keurig aan de Radboud Universiteit gehaald en geeft al jarenlang met veel plezier les aan een middelbare school die ooit katholiek is geweest. Achteraf ben ik toch blij dat ik al die saaie rekenlessen niet heb gemist.

Carolus

Meer columns van Carolus lezen? Lees hier de voorgaande column.

 


Dit bericht delen:

Advertenties