[column] LS Danse Macabre

Carolus
14 oktober 2020
Wie kent het Spookslot in de Efteling niet? Klokslag 12.00 uur komt het kerkhof met een schrille aanzet op de viool tot leven. De doden stappen uit hun graven en dansen in toenemende extase op het opzwepende tempo van de Danse Macabre. Als de haan kraait verdwijnen zij weer onder hun grafzerken en keert de serene rust van het kerkhof terug.
De danse macabre of dodendans bestaat al sinds de middeleeuwse pestepidemieën. Op het kerkhof bij begrafenissen nam men onder aanvoering van De Dood dansend in trance afscheid van de overledenen. Aan die zwarte dansende dood was haast geen ontspringen mogelijk. In Europa werden hele landstreken genadeloos ontvolkt.

Dat moest volgens de geestelijkheid wel het werk van de duivel zijn en dit ketterse ritueel werd dan ook snel verboden. Vanaf dat moment werden begrafenissen echt een dooie boel en de dodendans raakte in vergetelheid. Pas in 1875 wekte de Franse componist Camille de Saint-Saëns de danse macabre weer tot leven. Overigens tot groot ongenoegen van diezelfde geestelijkheid.

Het is veelzeggend dat tijdens de huidige pandemie eigentijdse versies van deze dans terugkeren. Maar hoe dans je die dan, welke stappen moet je zetten? Onze beleidsmakers geven er ieder hun eigen invulling aan.

Neem nou Mark Rutte, onze altijd optimistische spullenbaas. Praktisch ingesteld als hij is, kiest hij voor de chachacha. Bij deze dans kun je zoveel mogelijk contact met de grond houden. De rug blijft recht, de beweging komt uit de heupen. Met zwaaiende armen en een lach wordt elke actie duidelijk onderstreept. Echt moe word je er niet van. Maar als je partner niet snel genoeg is, verandert de chachacha al snel in een rumba, het tragere zusje. Je komt geen steek vooruit. Het blijft surplace.

Bij de blauwogige, breedsprakige Hugo de Jonge past uiteraard alleen de Weense wals. Met zijn modieuze schoenen zwiert hij over het parket en laat Corona alle hoeken van de kamer zien. Met afwisselende linkse en rechtse draaien omzeilt hij handig alle hindernissen. Da’s tenminste wel de bedoeling. Van al dat gedraai word je wel een beetje duizelig en dan heb je niet in de gaten als iemand je pootje haakt. Ook lichamelijk contact is een absolute must bij de Weense wals. Je mag niet loskomen van je partner. Als de allesbehalve lieflijke Corona je in een houdgreep heeft, verandert de romantiek heel snel in een ijskoude douche.

Van onze burgervader Hubert Bruls, voorzitter van de veiligheidregio’s, verwacht je op het eerste gezicht een oriëntaalse buikdans. Niets is minder waar. Deze carnavalist in hart en nieren kiest natuurlijk voor de polonaise. Bruls, als bulldozer voorop, geeft uiteraard tempo en marsroute aan; dus allemaal de neuzen dezelfde kant op en de blik strak gericht op je voorganger. Zo duwen we als een stormram Corona de deur uit. Maar trapt iemand je op de tenen dan valt de polonaise ineens als los zand uit elkaar.

In de Tweede Kamer cirkelen de partijen om elkaar heen en draaien de ene rondedans na de andere. Men houdt elkaar met argusogen in de gaten en gaat urenlang in debat bij elke ‘misstap’. Hoezo misstap als je het niet eens kunt worden over welke dans er nou gedanst moet worden?

Het klinkt als een orkest zonder dirigent waarin iedereen de eerste viool wil spelen. Dirigent Rutte heeft zijn dunne dirigeerstokje inmiddels ingeruild voor een hamer om minimaal een line-dance af te dwingen. Over een ding is men het wel het eens, het moet allemaal duidelijker, strakker en liefst strenger. Even geen muziek, dansjes en feestjes. En je hoort de politici tegelijkertijd denken: zolang het tenminste mijn feestje maar niet is, want de verkiezingen staan binnenkort voor de deur.

Al polderend komt men zo hooguit tot een macabere nationale stoelendans, waarbij de ene groep na de andere afvalt en de ziekenhuizen volstromen.

Ondertussen hebben heel wat jongeren breeduit lak aan al die ouderwetse klompendansen en organiseren ze overal in de polder illegale feestjes. Hiphoppend dansen ze in extase hun eigen danse macabre. Corona danst ongezien mee en speelt stiekem het oudhollandse spelletje ‘tik tik, wie ben ik’. Als de haan kraait en de pilletjes en de alcohol zijn uitgewerkt, kondigt zich de serene rust van het kerkhof aan. Op de achtergrond klinkt vanuit de Biblebelt een uit honderden kelen gesmoord Halleluja.

Via YouTube luister ik nog eens naar de Danse Macabre van Saint-Saëns. Toch een wals! Ik dans deze keer niet mee.

Carolus


Meer columns van Carolus lezen? Lees hier de voorgaande column.

 


Dit bericht delen:

Advertenties