2-wekelijkse column van Frerik Meelker: 'Meelkers Malingen'.
In onze allerliefste meest noordelijke zuidelijke stad aan de Waal schuiven wij rustig door de herfst. Het is de tijd dat je het grootste gedeelte van de week thuis op de bank hangt en elkaar stierlijk verveelt.
Helemaal nu er steeds meer mensen thuis werken en de kroost door de ontoegankelijke woningmarkt in de nabije toekomst niet uit kan vliegen. Meer dan genoeg redenen het huis ontvluchten en even te ontladen in de lokale horeca. Niemand heeft immers zin in een persoonlijk Gaza thuis; er zijn al genoeg grensoverschrijdende conflicten.
De afgelopen week was het de warmste 25 oktober ooit gemeten. De terrasverwarming was godzijdank nog niet nodig. Die broeiende gloed in je nek en op je voorhoofd is als een combinatie van acute koorts en een gemiddelde zonnesteek en voelt als een voorschot op de aanstaande kater.
Veel terrasbezoekers drinken tegenwoordig het liefst een modieuze mix van suiker, teveel ijs, iets van fruit en altijd té weinig sterke drank. Met deze cocktail is het dan meestal allereerst pronken op de socials; “#gezelli” erbij en dan maar nippen. En zo iets speciaals kost dan al snel 10 euro!
Een slimme manier voor de uitbater om de omzet te verhogen door veel duurdere drankjes aan te bieden dan het oude vertrouwde gerstenat of simpele wijntjes. Begrijpelijke keuze, van beide moet je met de huidige prijzen veel meer verkopen voor dezelfde omzet. Met als gevolg meer lopen, meer tappen en meer glazen wassen.
Natuurlijk zijn er in Nijmegen genoeg zaken waar bierdrinkers van middelbare leeftijd zich van tijd tot tijd afdoende kunnen laven: café Samson, de Tempelier, het Haantje, Goossens, Jos, de Derde Kamer en de oudste kroeg van onze stad de Blauwe Hand. Stuk voor stuk karakteristieke zaken waar je vakkundig bediend wordt met goed en voldoende bier en waar het ouderwets bourgondisch genieten is.
Maar ondanks één van de hoogste kroegdichtheid per hoofd van de bevolking is er ook in Nijmegen een landelijke ontwikkeling gaande. Ooit was er in bijna iedere straat wel een kroegje te vinden die fungeerde als ontsnappingsmogelijkheid voor de beladen burgerlijkheid van de huiskamer. Zeldzaam zijn ze geworden, die oude en vertrouwde bruine kroegen. Waar men lief en leed deelde en waar je aan de toog je hart kon luchten met alles en iedereen.
Ik zal niet de eerste zijn die een relatie legt tussen de toename van mentale klachten en het uitsterven van de bruine kroeg. In een staat van relativerende overgave deelde je je dagelijkse geploeter, je kleine overwinningen en de grote tegenslagen in het leven. Je was samen en allemaal gelijk!
Helaas, met fluitjes, wat jenever, pinda’s, gekookte eieren en met mazzel de ‘betere gehaktbal van Benny’s vleesproducten’ kun tegenwoordig geen kroeg meer draaiende houden. Dan zijn toch de verdiensten te laag en de kosten te hoog. Dus daarom al die ‘social mediageile’ brouwseltjes waarmee een terrasstoel urenlang met ‘hip’ volk wordt bezet. De ouderwetse bierdrinker heeft ook daar het nakijken.
Waar is de plek waar hij te pas en te onpas zichzelf kan verliezen en eindeloos kan nuilen?
Lees hier de vorige column van Meelker