[Column] Doornroosje-pakje

Tekst: Maud van der Vegt
1 februari 2023

Januari is weer voorbij, de meest depressieve maand van het jaar. Althans, volgens velen. Nijmegen is afgelopen maand een stillere maand geweest. Rustig in de horeca. De koude temperaturen zijn er nog, maar de verwarmende kerstversiering wordt langzaam weggehaald.

Nu is gelukkig alle januari-depressie volledig voorbij, want het is februari! Wat is er in februari? Carnaval! Nijmegen staat er heel dubbel in, dat gekke Carnavalsfeest. Er zijn twee kampen wat betreft Carnaval bij ons. Het ene kamp is gek op Carnaval en trekt pimpelpaarse pakken aan, het andere kamp krijgt er hoofdpijn van en is blij dat de meeste mensen lekker naar Oeteldonk vertrekken. 

Zelf ben ik als ware optimist natuurlijk weer betrokken bij het negatieve kamp. Carnaval is niet bepaald mijn ding. Hoewel het nóg een reden is om te zuipen, hebben mijn ouders mij getraumatiseerd (ik blijf een millennial; trauma, trauma, trauma). 

Mijn trauma zal ik bij deze uiteenzetten. Ik weet het nog goed. Mijn eerste vriendje Bart, hand in hand zouden we naar de Carnaval gaan. Helaas had ik nog geen pakje. Dus, we gingen een pakje halen. In de winkel (een belachelijke winkel, overigens) was enkel nog een Doornroosje-pakje beschikbaar. Zelf vond ik het stiekem mooi, maar mijn ouders komen uit de Randstad, dus die zullen me wel uitlachen, dacht ik. 

Vervolgens gaf mijn vriendje aan dat ik er heel leuk uitzag, in mijn Doornroosje-pakje, dus ik kocht hem toch maar. Helaas was het in die belachelijke winkel 45 Euro, dat Doornroosje-pakje. Maar goed, als Bart mij maar mooi vond natuurlijk. We zouden ten slotte samen gaan dansen in de Linde (Groesbeek). 

Eenmaal onderweg naar huis zei ik al tegen Bart: ‘zeg dat van dat Doornroosje-pakje maar niet tegen mijn ouders, die lachen me vast uit’. Dat had hij begrepen, dacht ik. Toen we binnenkwamen bij mijn ouders thuis zei Bart tot mijn verbazing: ‘jullie moeten het pakje zien wat jullie dochter heeft gekocht, erg mooi’. Ik kon hem wel wat. 

Na aandringen liet ik mijn Doornroosje-pakje aan mijn ouders zien, helaas werd ik erg hard uitgelachen. Ik vond dat mijn ouders dan maar in de Randstad moesten blijven wonen, als ze mij hadden willen opvoeden zonder Carnavalsinvloeden. 

Ondanks mijn trauma, en dankzij een beetje therapie, kan ik nu wel lachen om Carnaval. Het is wederom een reden om een feestje te vieren en maakt een hoop mensen blij. Leef en laat leven. Ik zal er geen maanden naar uitkijken, maar als het voorbij komt is Carnaval stiekem toch wel leuk.

Veel plezier, Nijmegenaren! Hopelijk tot 1 maart. En: niet te dronken worden! Of wel, kijk maar wat je doet. 

Lees hier de vorige column van Maud.


Dit bericht delen:

Advertenties