Dè es so! Dampende drollen

Tekst: Nathalie | Foto: Hannekesgoedteckels
28 augustus 2022

Als hondloze Nijmeegse heb ik zo nu en dan de zorg over een heuse Frenchie, die met zijn aanwezigheid veel gezelligheid brengt. Deze zomer was het een aantal weken de beurt aan een ‘tekkelig’ exemplaar, Anouk a.k.a. Noukie, de enthousiaste allemansvriend. Binnen no time was mijn huis door haar eigenaren omgetoverd tot een hondenwalhalla, inclusief antislipmatten vóór de bank (voor het geval ze bij een afdaling lelijk zou uitglijden op het laminaat), een goedgevulde diepvries met pens (om door de brokjes heen te prakken) en enkele naar het baasje riekende items (te besnuffelen in geval van heimwee). Dat hiermee de lat voor mij als oppasser ongekend hoog werd gelegd, daaraan werd nietsvermoedend voorbijgegaan.

Bevreesd was ik dan ook dat bij het uitzwaaien van de baasjes hun afwezigheid een hete hond, uh, heet hangijzer zou worden. Niets bleek echter minder waar. Hoewel even onwennig, legde Noukie zich al snel neer bij de nieuwe situatie en voordat ik het wist was ze even Frolic als anders. Over het algemeen bevond ze zich, net als ik, in vakantiemodus: ze lag veelal in totale ontspanning op haar rug aan de verkeerde kant van bank. Waardoor ik me, als een soort Houdini, in allerlei bochten moest wringen om Noukie te faciliteren in haar strandhouding. En dan te bedenken dat de bekleding van mijn bank niet bestond uit blauw, groen, geel en rode stippen.

Haar steevaste opleefmomenten waren de wandelingen, het ontbijt en diner. Wat een chique benamingen voor de eetmomenten van een hond, zul je ongetwijfeld denken. Maar je moet weten dat met chefwaardige zorg de nauwkeurig afgewogen hoeveelheid brokjes werd vermengd met een plakje ei en een weeïg ruikend stukje pens. Al kokhalzend roerde ik alles vakkundig door elkaar, terwijl mijn harige gast haar enthousiasme met moeite voor zich kon houden. Vijfendertig seconden. Dat was exact de tijd die het kostte om dit culinaire hoogstandje te verorberen. Het nalikken van de voerbak suggereerde dat ze dacht dat het bij wrijving de wonderlamp van Aladin betrof. De teleurstelling was dan ook groot bij het uitblijven van een geestverschijning die haar drie te raden wensen zou honoreren.

Dat je je met een hond niet eenzaam kunt voelen moge duidelijkheid zijn, maar dat je onderdeel gaat uitmaken van de honden-community van het Goffertpark was een compleet nieuwe ervaring. Alsof je met een doorzichtige kinderwagen, gevuld met een wolk van een baby, een wandelingetje gaat maken (althans, zo stel ik me voor). Anouk bleek een waar gezelligheidsdier die aan iedereen aandacht gaf, maar dit ook terugverlangde. Voor wat hoort immers ook wat. Al is het maar voor even. Aan aandacht geen tekort en meestal zeer positief. Enkel een keer kreeg ze een snauw van Botje, maar ja, wat verwacht je ook met zo’n naam …

Het leukst waren de onderonsjes met soortgenoten, of moet ik merkgenoten zeggen? Uiteraard refereer ik hierbij aan een specifiek segment binnen de Canis lupus familiaris en niet aan de meelopende Homo sapiens. Hoewel ik nooit te hoogdrempelig ben voor een praatje, spande Anouk de kroon voor wat betreft het aangaan van contacten. Zo speelde ze met enkele konijnenexemplaren en lonkte ze naar een ogenschijnlijk wat hoger op de poten staand exemplaar, wier baasje aangaf dat haar hondenkind een gevalletje familieongelukje betrof, namelijk een kruising! Ze zei nog zo: ‘Geen Boomertje!’

Terwijl de meiden lekker met elkaar speelden en het baasje en ik converseerden, viel me pas na enige tijd op dat zowel zij als ik in onze rechterhand een gekleurd zakje dampende hondendrollen vasthielden. Nooit, maar dan ook nooit, had ik gedacht het op enig moment normaal te vinden er zo bij te staan. Maar als de norm een gedragsregel is die door leden van de gemeenschap als min of meer vanzelfsprekend wordt beschouwd, wie ben ik dan als nieuwkomer om daar iets van te vinden?

Woef!

Meer columns van Nathalie lezen? Lees hier de voorgaande column.



Dit bericht delen:

Advertenties